Djeco Little Circuit

Voorbereiding:

De vijf borden worden naast elkaar geplaatst zodat ze een route vormen. Elke speler pakt een dier en plaatst het vóór het eerste bord.

Finish 

Verloop van het spel:

Er wordt met de klok mee gespeeld. De jongste speler gooit de dobbelsteen.

Meerdere mogelijkheden:

• Hij gooit een zijde met een gekleurde stip: de speler pakt zijn dier en zet het op het eerstvolgende vak dat dezelfde kleur heeft als de dobbelsteen aangeeft.
(Als het vakje al bezet is, gaat hij door tot het eerstvolgende lege vakje met de kleur die de dobbelsteen aangeeft.)

• Hij gooit de zijde met de bloem: de speler pakt zijn dier en zet het op het eerstvolgende vak dat dezelfde kleur heeft als het vak waarop hij stond.

• Hij gooit de zijde met de bij: de speler pakt zijn dier en zet het terug op het vorige vak dat dezelfde kleur heeft als het vak waarop hij stond.

De speler die als eerste het laatste vak bereikt (het veelkleurige vak), wint een fiche.

Voorbeeld: het dier staat op een geel vak. De speler gooit met de dobbelsteen de zijde met de bij. Dan moet hij zijn dier pakken en het terugzetten op het gele vak dat zich vóór het vak bevindt waarop hij stond.

N.B.: De speler slaat zijn beurt over als hij met de dobbelsteen een bij of een bloem gooit en hij zijn dier niet kan verplaatsen (ofwel omdat hij nog niet begonnen is met het parcours ofwel omdat hij niet terug kan naar een vakje van dezelfde kleur als waarop hij stond).

Wie wint?

De speler die als eerste drie fiches in zijn bezit heeft, wint het spelletje.